Betekenis wanneer
1) •vraagwoord dat naar een tijdstip vraagt. (2) geeft een tijdstip aan vb: wanneer je komt, is het alweer lente Synoniem: alsgeeft een voorwaarde aa. (Translation of wanneer from the PASSWORD Dutch–English Dictionary © K Dictionaries Ltd). Betekenis wanneer Als, wanneer en indien kunnen alle drie een voegwoord van veronderstelling of voorwaarde zijn in de betekenis ‘in het geval dat’ en ‘onder voorwaarde dat’. Indien is een formeel woord.
Wanneer synoniem wanneer geeft een tijdstip aan vb: wanneer je komt, is het alweer lente Synoniem: als geeft een voorwaarde aan, in het geval dat vb: wanneer Jan mee gaat, ga ik ook mee Synoniemen: als indien zo ingeval.
Wanneer synoniem
Indien is het meest gewone woord in de schrijftaal, als en wanneer worden vooral gehoord in de spreektaal, terwijl zoo bijna geheel beperkt is tot de dichterlijke of verheven taal. In geval dat en bijaldien geven, hoewel zwak, te kennen, dat de verwezenlijking der voorwaarde volstrekt niet vast staat, m. a. w. niet zeer waarschijnlijk is. synoniemen van wanneer (Nederlands) op mijnwoordenboek. is een onafhankelijk privé-initiatief, gestart inTijdstip betekenis
1) •een punt in de tijd. (2) punt of plaats in reeks van momenten vb: op welk tijdstip kwam hij thuis? Synoniemen: tijd uur (3) Def.: ogenblik waarop. stip (het; o; meervoud: tijdstippen) 1 bep. punt in de tijd; = moment. Tijdstip betekenis tijdstip n (plural tijdstippen, diminutive tijdstipje n) moment in time, point in time, time of day.Moment betekenis
ment Verbuigingen: momenten (meerv.) kort stukje tijd Synoniem: ogenblik één momentje alstublieft (even wachten alstublieft) op een gegeven moment (op een tijdstip waarvan het niet belangrijk is wanneer het precies was of zal zijn) Synoniemen: gebeurtenis minuutje ogenb. MOMENT definitie: 1. a very short period of time: 2. a particular time or occasion: 3. now: Meer informatie.- Moment betekenis m e nt (het ; o ; meervoud: momenten) 1 ogenblik: hij kon ieder moment binnenkomen ; op enig moment ooit.
Vraagwoord tijd
Vraagwoorden zoals hoe, hoeveel, waar, wanneer worden gebruikt om informatie te vragen. Voorbeelden: Hoe laat is het?, Waar woon je?. Vraagwoorden staan meestal in het begin van een zin. Wat doe je daar? Wat heb je vanmiddag gegeten? Wie is je beste vriend? Wie vind jij de beste tennisser? Waar heb je je boek gelegd? Waar ken ik je van? In de ZiN Taaltrainer illustreren we de vraagwoorden in de les ‘België, een klein maar bijzonder land’. Hoe wordt België bestuurd?.Vraagwoord tijd In het Nederlands gebruik je vraagwoorden om vragen te stellen. Deze woorden helpen je om meer informatie te krijgen over een onderwerp, zoals wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Hieronder vind je de belangrijkste Nederlandse vraagwoorden en hoe je ze kunt gebruiken. 1. Wie (who) Wie gebruik je om te vragen naar personen.